Goed geschapen
In het eerste hoofdstuk van de Bijbel, in Genesis 1, lezen wij hoe de Heere de mens goed heeft geschapen, naar Zijn Beeld en naar Zijn gelijkenis. Zonder zonde en zonder gebrek. De mens was de kroon van Gods schepping. Het hoge doel van de schepping was dat alles tot eer van God zou leven. In het begin was er ook een volkomen harmonie tussen God en de mens, tussen de mensen onderling en tussen de mens en de schepping.
Ongehoorzaamheid
Adam en Eva zijn niet staande gebleven. Zij luisterden naar de stem van de duivel en waren God hun Schepper ongehoorzaam. Als hoofd van het werkverbond zondigde Adam voor zijn gehele nageslacht; hij was immers verbondshoofd. Deze daad van ongehoorzaamheid veroorzaakte een grote scheiding tussen God en de mensen. De zonde wekte de toorn van God op. ‘…want ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven’. (Genesis 2 vers 17b). Zo had de Heere gesproken. De mens moet nu, als straf op de zonde, de dood sterven en daarna de eeuwige dood en ondergang. De Bijbel spreekt hier indringend over.
Een onvoorstelbaar wonder
Gelukkig is dit niet het einde. God heeft in Zijn oneindige liefde en barmhartigheid gezorgd voor een mogelijkheid van herstel. God richtte het genadeverbond op. Alleen door de arbeid van de Heere Jezus Christus, Gods eigen Zoon, is het mogelijk om met God verzoend te worden. Hij kwam naar de vervloekte aarde om voor zondaren de verbroken gemeenschap te herstellen. Johannes 3 vers 16 zegt hiervan: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe’. God gaat nog steeds door met het schenken van onverdiende, soevereine genade aan schuldige mensen.
Noodzakelijke toepassing
Een gevallen mens blijft echter zonder het werk van God de Heilige Geest vijandig tegenover de Heere en Zijn bijzondere genade. De mens ligt in zijn doodstaat. Hij moet door het wonder van de wedergeboorte van dood levend gemaakt worden. Als de Heilige Geest dat doet, dan ontstaat er een diepe droefheid in het hart. Een droefheid over de zonde en naar God. De zondaar kan niet meer leven zonder God en krijgt een Middelaar nodig. De kruisverdiensten van de Heere Jezus moeten aan het hart worden geschonken en toegepast. Dat werk gaat door tot dat de laatste van de uitverkorenen is toegebracht. Dan zal de wereld ophouden te bestaan en zal Christus wederkomen op de wolken des hemels. Gods kinderen mogen dan eeuwig bij de Heere zijn. Zonder zonde, volmaakt door de geschonken gerechtigheid van hun Zaligmaker.
Een dringende oproep
Het leven van de mens is dus hoogst ernstig: het is een zaak van leven of van dood. Daarom roept Gods Woord ons op om de Heere te zoeken. Laten we die aansporing ter harte nemen. De profeet Jesaja zegt hiervan: ‘Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten ; en hij bekere zich tot den HEERE; zo zal Hij zich zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk’. (Jesaja 55: 6 en 7). De gevallen mens is daarom ten volle verantwoordelijk. De Heere eist van ieder mens Zijn beeld terug.